De geschiedenis van yoga gaat zo’n 5000 jaar terug. De vroegste aanwijzingen van yoga dateren uit de Indusbeschaving in de bronstijd. Archeologen ontdekten in zuid-Azië zegels met daarop personen in een yogahouding. Het was de Indiase geleerde Patanjali die enkele honderden jaren voor het begin van de jaartelling de yogafilosofie op papier zette. Daarmee was het achtvoudige yogapad – bestaande uit sutra’s – een feit. De yogasutra’s is het vroegst geschreven verslag over yoga. Het vormt het fundament onder vrijwel alle moderne yogadisciplines. Hoe uiteenlopend deze soms ook zijn. Yoga staat in onze huidige maatschappij vooral bekend om de poses en oefeningen. Maar deze waren in de eerste geschriften geen belangrijk onderdeel. Maar waar draait het bij yoga dan wel om? Simpel gezegd: het vergoten van de mentale focus en het verbeteren van de levensenergie met bijvoorbeeld ademhalingsmethoden en meditatie. De houdingen werden enkel aangenomen om een optimaal te kunnen mediteren. Yoga heeft geen competitief component en wordt dan ook niet als een sport gezien.